Kennis
Fotografie zorgt ervoor dat je contact maakt met mensen.
Als ik besluit een avond sneeuwfoto’s te gaan maken in Warmond, heb ik binnen de kortste keren het hele dorp gesproken. Deze bijzondere ontmoetingen zijn voor mij erg waardevol. Tegenwoordig is iedereen met fotografie bezig, door de Smartphones die steeds betere foto’s maken en de camera’s die steeds betaalbaarder worden. Sociale media speelt hierin ook een grote rol: zo worden elke minuut ruim 46.200 posts op Instagram geplaatst. Ik vind het belangrijk dat ik mijn kennis kan delen en anderen kan enthousiasmeren met fotografie en deel dit hier graag met je!
Tips en weetjes voor het perfecte shot:
- Een foto is opgebouwd uit vierkantjes: pixels. 24 megapixel staat voor 4000 x 6000 pixels.
- Diagonalen geven een mooie compositie in een foto.
- Als je een portret iets hoger neemt dan de ogen, dan lijken de ogen groter.
- Kom dichterbij in plaats van in te zoomen, dan zie je meer van de omgeving.
- Zwart wit benadrukt de compositie en vormen.
- Gebruik een grijsfilter om met een langere sluitertijd geen mensen op je foto te hebben.
- Wil je een stereffect bij bijvoorbeeld lantaarnpalen? Gebruik dan een diafragma van minimaal 11.
- Stel altijd scherp op het dichtstbijzijnde oog.
- Bij verre afstanden is een groot diafragma niet noodzakelijk om alles scherp te krijgen.
Inspiratie nodig?
Bekijk eens het beeldmateriaal van deze fotografen:
- Portret: Fetching Tigers / Annegien Schilling
- Straat- en reisfotografie: Ira Block
- Architectuur: Jan Prengel
- Landschap: Ricardo Mateus
Belangrijke definities
ISO/ASA | Lichtgevoeligheid, hoe hoger hoe korreliger. De meest optimale foto maak je met ISO 200. |
F | Brandpuntafstand in aantal millimeter. |
Diafragma | Diameter van de lensopening. Voorbeeld: een brandpunt afstand van 50 millimeter gedeeld door F20 is 2.5 millimeter. Bij een klein diafragma is alleen het onderwerp scherp, de voor- en achtergrond zijn wazig. Je kan hierbij gebruik maken van een lage ISO (de lensopening is groot). Bij een groot diafragma is alles scherp en gebruik je vaker een hoge ISO (de lensopening is klein). |
Sluitertijd | Hoe lang staat de sluiter open (dit is afhankelijk van de belichting en de beweging van het onderwerp). Als je iets wilt bevriezen heb je een korte sluitertijd (bijvoorbeeld 1/250 of 1/1000). Als je beweging wilt tonen in een foto gebruik je een lange sluitertijd (bijvoorbeeld 1/5 of 30”). |
Image Stabilizer (IS) | Deze optie zorgt ervoor dat je 3 stappen in sluitertijd langer kunt vasthouden. Fotografeer je met een statief? Zet deze optie dan uit, anders kan dit juist het tegengestelde effect hebben. |
Lichtmeetmethode | Er zijn diverse lichtmeetmethodes in een spiegelreflexcamera. De meest gebruikte zijn de matrixmeting en centraalmeting. Bij de matrixmeting wordt een gemiddelde van het gehele beeld gebruikt (meervlaksmeting). Een centraalmeting is handig bij de zonsondergang, waarbij er verschillende soorten licht zijn. |
Licht gebruiken | Er zijn diverse soorten licht waarmee je kunt spelen. Zo kun je met tegenlicht een silhouet en transparantie benadrukken. Wil je een structuur vastleggen? Maak dan gebruik van strijklicht. Spooklicht is handig om schaduwen vast te leggen. |
HDR | High Dynamic Range: de camera maakt meerdere foto’s met diverse belichtingen. |
Bokeh | Drukt de kwaliteit van de onscherpte in een foto uit. |